De tijd loopt gestaag door, nog vijf weken voor de sluiting van de transferperiode. Over slechts acht dagen gaat de Eredivisie al weer van start en De Graafschap lijkt nog niet klaar voor die start. Geen club wist zo snel al waar het aan toe was voor dit seizoen als De Graafschap; al op 4 april werd in de thuiswedstrijd tegen Go Ahead Eagles op memorabele wijze het kampioenschap veilig gesteld. Desondanks bleven aankopen lange tijd uit en is de selectie zelfs nu nog niet compleet
Na de eerder vertrokken Jhon van Beukering (weggestuurd), Joost Volmer en Martijn Meerdink (beiden gestopt) liet De Graafschap onder meer Joep van den Ouweland, Cerezo Fung a Wing, Berry Powel (was gehuurd) en Appie Chaiat (contract ontbonden) vertrekken. Daartegenover stond tot vorige week enkel de komst van keeper Boy Waterman en Roda JC-verdediger Jan-Paul Saeijs. Al vele weken geleden maakten zowel coach Darije Kalezic als Leen Looyen duidelijk dat er tenminste een creatieve middenvelder en een scorende spits zouden moeten komen. In die missie is Looyen dus nog steeds niet geslaagd. Naar eigen zeggen zou de club al vaak dichtbij een akkoord zijn geweest, maar ketste de transfers steeds weer af. Tevens gaf de voormalig technisch directeur van NEC aan dat de club niet erg veel geld vrij had voor nieuwe spelers en afhankelijk was van externe financiers.
Deze bewering deed bij vele volgers van de club de wenkbrauwen fronsen. Want hoe kan een club met de begroting van zeven miljoen euro naar tien miljoen gaan en na het halen van een transfervrije speler en een huurling het geld op hebben gemaakt? Bovendien mag aangenomen worden dat het vertrek van enkele 'grote namen' een flink salarisbudget vrij heeft gemaakt. De vraag is dan ook; tempert Looyen enkel de verwachtingen van de buitenwereld, of is er werkelijk niet veel mogelijk?
Trouwe supporters van de club herkennen ondertussen een steeds terugkerend patroon, een jaarlijks terugkerend verhaal dat de club de hoogstnodige versterkingen nog niet binnen heeft en financiën de komst nog tegenhouden. In voorgaande jaren kwamen de versterkingen dan in de laatste weken alsnog, soms zelfs pas op slotdag van de transferperiode. Achteraf bleek steevast dat het geschetste beeld, dat er financiëel weinig mogelijk was, reuze mee viel. Op 30 juli kwam dan eindelijk de transfer die velen verwachtten. Met Rydell Poepon werd een spits in huis gehaald met de nodige Eredivisie-ervaring en ondanks die routine nog een hele toekomst voor zich. Poepon bleek, zo liet Looyen al voor de transfer weten, niet meer plan a, b of c te zijn, maar plan x, y of z. Een speler als Poepon, die door De Graafschap 'als plan x' gehaald wordt, getuigd van flinke ambitie vanuit de technische staf.
Een ambitie die door de aanhang uiteraard alleen maar toegejuicht wordt. Aan versterkingen voor de breedte heeft de club momenteel niet zoveel, talent is er genoeg. Alleen directe versterkingen van duidelijk Eredivisieniveau, is wat de club nodig heeft. De Graafschap lijkt het seizoen desondanks met een nog niet complete selectie te gaan beginnen, een competitie waarin Excelsior, misschien wel de belangrijkste concurrent, de eerste tegenstander zal zijn. Met spelers als Purrel Fränkel, Muslu Nalbantoglu, Jordy Buijs, Vito Wormgoor, Jan-Paul Saeijs, Boy Waterman, Hugo Bargas, Yuri Rose, Rydell Poepon en Steve De Ridder is al wel enige kwaliteit in huis, maar dient er toch zeker nog enige routine en kwaliteit bij te komen. Spelers als Souffian El Hassnaoui en Geoffrey Hairemans kloppen aan de deur, maar zullen de tijd moeten krijgen te wennen aan het Eredivisie.
Ondertussen hebben veel concurrenten in de strijd om handhaving zware tijden gehad en zijn velen van hen er qua selectie duidelijk niet op vooruit gegaan. Een eerste jaar in de Eredivisie wordt altijd als lastig gezien, maar met de goede financiële positie en de kwaliteit die al in huis is, zouden de aankomende seizoenen een uitgelezen kans zijn om de club definitief in de Eredivisie te laten spelen. Met een nu al nagenoeg uitverkocht stadion voor het hele seizoen, één van de grootste businessclubs van het land en geen financiële problemen, lijkt de toekomst zonnig voor de Doetinchemmers. Het grote wachten is echter op het nieuwe stadion, waarmee het potentieel beter uitgebuit kan worden. Tot die tijd is het overleven en blijft het hopen op die paar bepalende speler die alsnog zullen moeten komen.
Nog een paar jaar mogen we door de kern van Doetinchem naar het door bos omringde stadion lopen, in de hoop dat onze club op het hoogste niveau blijft. Daarna zal de romantiek van het typisch Engelse stadion, waar je de spelers voor en na de wedstrijd de hand nog kunt schudden, waarschijnlijk ingeruild worden voor een meer doorsnee stadion, op een afgelegen industrieterrein. Toch weet een ieder dat dit hoogstnodig is en dat de jaren tot het nieuwe stadion lastig zullen blijven. Supporters kunnen niets anders doen dan hopen dat die jaren in de Eredivisie doorgebracht kunnen worden, maar daarbij zullen vooral een extra middenvelder en wellicht nog een extra aanvaller hard nodig zijn.
Vol vertrouwen durf ik echter te zeggen, dat Looyen deze taak wederom naar behoren zal vervullen.