Barcelona mag champagne ontkurken na remise Real
De landstitel voor Barça zat er eigenlijk al enkele weken aan te komen, maar het wachten was op de wiskundige zekerheid. José Mourinho leek zaterdag het hoofd al te buigen voor de rivaal, want hij liet diverse vaste waarden achterwege in Estadio Cornellá-El Prat. Daar kwam nog bij dat Raphaël Varane zich na ruim een kwartier al noodgedwongen moest laten wisselen met een blessure; in zijn plaats betrad Xabi Alonso de grasmat. Real had tot dan toe nog geen kansen gecreëerd.
Datzelfde geldt voor thuisclub Espanyol, die er echter wel meer zin in leek te hebben. Uit een hoekschop van Joan Verdu viel na dik twintig minuten uiteindelijk de verdiende 1-0. De corner werd verlengd richting de tweede paal en weer terug gekopt en Christian Stuani maakte het recht door het midden af. Bijna werd het ogenblikkelijk ook 2-0, maar Héctor Moreno's rake kopbal werd geannuleerd omdat Alonso geduwd werd. Het leek uitstel van executie, maar Espanyol drukte niet door.
Tien minuten na rust besloot José Mourinho om Cristiano Ronaldo erbij te brengen; de superster loste Kaká af, nadat Karim Benzema er aan het begin van de tweede helft al bij was gekomen ten faveure van Álvaro Morata. CR7 deed direct wat hij moest doen, namelijk bijdragen aan een doelpunt. De Portugees versierde een vrije trap, die door Luka Modric op het hoofd van Higuaín werd geplaatst: de spits maakte het af voor de 1-1.
Real Madrid had vervolgens nog een tweede goal nodig om de titelstrijd gaande te houden, maar dat stond Espanyol niet toe. Het duel werd er onvriendelijker op en het bleef gele kaarten regenen: vijf voor de thuisclub en zes voor de bezoekers in totaal. Víctor Sánchez pakte zelfs nog rood in de slotfase. Barcelona is nu verzekerd van de titel en kan, indien het zijn laatste vier wedstrijden allemaal wint, het seizoen nog eindigen op honderd punten. Met dat aantal (een record) werd Real Madrid vorig seizoen nog de definitieve nummer één van de Primera División.
