Het jongensboek van Stefan
Heel even probeer ik in mijn hoofd voor te stellen, wat er in zijn hoofd moet zijn omgegaan toen hij het nieuws hoorde. Ik wil er niet over nadenken. Een stemmetje protesteert, maar verliest. Misschien was het wel een heel zonnige dag. Ik zie zijn blik voor me als het hem verteld wordt. De zon kleurt langzaam zwart. Ik neem een slok van mijn biertje, dat erg bitter smaakt. Ik word boos op mijzelf als ik merk dat ik me daar druk om maak. Langs me heen zie ik supporters klappen en lachen tegelijk, als Stefan zijn noppen een nieuw plekje geeft op het prachtige groene gras. Een lach van opluchting, een lach van hoop.
Dan gebeurt het onvoorstelbare. De dag, die toch al een vleugje nostalgische sfeer van weleer met zich mee had genomen, ontaart in een magische climax. Stefan scoort eerst de 1-1 en vervolgens in blessuretijd ook nog de 2-2. Het stadion ontploft. Kippenvel maakt zich compleet meester van mij. Op het veld zie ik even niemand meer, alleen Stefan. Hij juicht! Hij schreeuwt! Hij viert het leven! Om mij heen zie ik alleen maar ongeloof en blijdschap. Iedereen vliegt elkaar in de armen. Heel even voel ik weer de verbroedering en de essentie dat ons jarenlang is ontnomen, prachtig! Voordat we weggaan draai ik me nog een keer achterom. Ik begin te glimlachen als ik naar de kant van Epi kijk. Wie heeft er eigenlijk drie punten nodig als we allang gewonnen hebben?
Als ik thuis kom en mijn vrouw en dochter een dikkere knuffel geef dan normaal, laat ik alles even bezinken. Ik pak mijn laptop en begin te schrijven. Ik kijk naast me en daar zit hij, Stefan Thesker. Achter zijn eigen laptop. Hij kijkt me nonchalant kauwend aan en begint te lachen. Ik knik naar hem en dan gaan we beiden apart, maar samen verder met ons verhaal. Ik met de mijne, hij met zijn eigen jongensboek.