De voorbije weken presenteerden de Nederlandse topclubs hun jaarcijfers over het seizoen 2019/20. Het zijn de financiële resultaten van een historisch voetbalseizoen, dat door de uitbraak van het coronavirus voor het eerst niet kon worden afgemaakt. Tijd om de balans op te maken: hoe zijn Ajax, PSV, Feyenoord en AZ door het eerste deel van de coronacrisis gekomen? Hoe afhankelijk zijn de topclubs uit de Eredivisie van inkomsten uit de Europese competities? En hoe verhouden ze zich tot elkaar met betrekking tot transferresultaten?
De gevolgen van de coronacrisis
Toen de Eredivisie op 12 maart stil kwam te liggen als gevolg van de uitbraak van het coronavirus, gingen in het Nederlands betaald voetbal alle alarmbellen af. KNVB-directeur Eric Gudde luidde de noodklok en schakelde de hulp van de overheid in. Gudde stelde dat de schade voor het betaald voetbal zou kunnen oplopen tot 300 miljoen euro. Daar bovenop verwachtte de directeur betaald voetbal dat clubs ook tot wel 100 miljoen aan transferopbrengsten zouden mislopen.
Boekjaren in het voetbal lopen parallel aan de seizoenen, van 1 juli tot 30 juni. In de onlangs gepresenteerde jaarcijfers van de topclubs zou dus al voor een deel de enorme schade van de coronacrisis te zien moeten zijn. Toch zijn de cijfers van de Nederlandse grootmachten niet donkerrood, maar juist overwegend zwart. Wel zagen Ajax en PSV de omzet in het seizoen 2019/20 enorm dalen: respectievelijk met 37,2 miljoen en 25,1 miljoen euro. Daartegenover staat dat de omzet van Feyenoord en AZ juist met respectievelijk 2,6 miljoen en 12,6 miljoen euro steeg.
De verklaring voor de gedaalde omzet van Ajax en PSV is echter niet te vinden in de gezondheidscrisis, maar in de premies uitgekeerd door de UEFA. Ajax werd afgelopen seizoen al in de groepsfase van de Champions League uitgeschakeld, terwijl de Amsterdammers in het succesjaar daarvoor reikten tot de halve finale. PSV speelde in het seizoen 2017/18 nog Champions League, maar moest afgelopen jaar genoegen nemen met een mislukt avontuur in de minder lucratieve Europa League. Feyenoord (groepsfase Europa League, een jaar eerder geen Europees voetbal) en AZ (overwintering in Europa League, een jaar eerder geen Europees voetbal) zagen de premies juist stijgen.
De Nederlandse top vier leverde weliswaar 54 miljoen euro in aan totale omzet, maar dat is dus vooral te verklaren door een verlies in Europese premies. Exclusief UEFA-premies ging Ajax er zelfs met twee miljoen euro op vooruit. Het zeer beperkte verlies van de Eredivisie-topclubs is opvallend, omdat bijna de helft van het Nederlandse seizoen werd geschrapt. De clubs hebben dat vooral te danken aan de trouwe sponsoren en supporters, die hun geld ondanks het gebrek aan wedstrijden veelal niet terugeisten. Ook FOX Sports hielp een handje: de Eredivisie-zender keerde de tv-gelden gewoon uit. In de Europese top zijn de effecten van corona meer zichtbaar. Zo zagen Juventus en Barcelona hun omzet enorm teruglopen, clubs die hun nationale competitie nota bene wél afmaakten.
Het financiële blufpoker van de topclubs
Begroten op Champions League-deelname
Uit de jaarcijfers is op te maken hoeveel risico het gevoerde beleid van de clubs in kwestie met zich meebrengt. Daarvoor wordt gekeken naar het operationeel resultaat, waarin de transferresultaten niet zijn meegenomen. Jarenlang hielden vooral Ajax en PSV vol om te begroten op Europa League-voetbal: mocht de uiterst lucratieve Champions League in een bepaald seizoen niet worden bereikt, dan nog bleef er onderaan de streep een operationeel plusje over. Inmiddels zijn Ajax en PSV en daar volledig vanaf gestapt: het huidige beleid is samen te vatten als een risicovol financieel pokerspel: meer uitgeven dan er binnenkomt, in de hoop dat met goede prestaties op het veld en daaruit voortvloeiende Champions League-gelden en transfers te compenseren.
Speculeren op transfers
Nederlandse topclubs speculeren veelal op positieve transferresultaten. De Eredivisie staat bekend als opleidingsinstituut en het overgrote deel van de Nederlandse clubs slaagt erin om winst te maken op transfers. Boekhoudkundig werkt dat zo: een speler die voor tien miljoen euro wordt gekocht en voor vijf jaar tekent, komt aanvankelijk voor tien miljoen euro op de balans. Elk jaar schrijft de club twee miljoen euro (tien miljoen gedeeld door vijf seizoenen) af op de speler. Mocht de speler na één seizoen verkocht worden voor twintig miljoen euro, dan is het transferresultaat twaalf miljoen euro: de speler stond immers nog voor acht miljoen euro op de balans. Voetbalclubs noteren de transferresultaten in hun jaarcijfers als 'resultaat vergoedingssommen'.
Ajax
Het operationeel verlies van Ajax was afgelopen seizoen 3,1 miljoen euro. Daarin is het prijzengeld uit de Champions League, ter waarde van 36,35 miljoen euro, opgenomen. Mochten de Amsterdammers zich in de toekomst onverhoopt niet weten te plaatsen voor het miljardenbal, dan lopen de verliezen dus al snel op richting de dertig miljoen euro. Alleen enorme transferwinsten kunnen het nettoresultaat dan nog doen omkeren.
Dat laatste lukt Ajax de laatste jaren overigens uitstekend: met dank aan de enorme inkomsten uit de transfers van Matthijs de Ligt, Kasper Dolberg en Sven Botman, die in het boekjaar 2019/20 vielen, boekten de hoofdstedelingen een resultaat vergoedingssommen van 31,9 miljoen euro. Daarmee keerde Ajax het negatieve operationele resultaat om tot een nettowinst van 20,7 miljoen euro.
De Amsterdammers worden beloond voor de grote risico's die de afgelopen seizoenen zijn genomen. De club is daardoor vanaf nu aan zijn stand verplicht om te presteren: als de Champions League-inkomsten en/of transfergelden een paar jaar op rij wegblijven, zet Ajax onherroepelijk een financiële vrije val in. Wel heeft de club een enorme buffer opgebouwd met een eigen vermogen van 228,8 miljoen euro, waarmee de nodige klappen op te vangen zijn.
PSV
PSV liep de Champions League mis en moest het stellen met deelname aan de Europa League. Dat is direct terug te zien aan het operationeel resultaat van de Eindhovenaren: liefst 16,1 miljoen euro verlies. PSV heeft de koers de laatste jaren duidelijk veranderd, in een ultieme poging om het veel rijkere Ajax op het veld bij te kunnen benen. Ook PSV speelt financieel blufpoker, al is de club iets minder afhankelijk van Champions League-voetbal dan de Amsterdammers. De Noord-Brabanders noteerden overigens een nettowinst van 1,6 miljoen euro, maar waren daarvoor volledig afhankelijk van enorm goede transferresultaten.
Steven Bergwijn en Hirving Lozano werden voor meer dan dertig miljoen euro verkocht aan respectievelijk Tottenham Hotspur en Napoli, hetgeen bijdroeg aan een transferwinst van 22 miljoen euro. De Eindhovenaren willen het kapitaal koste wat kost op het veld hebben staan en investeerden afgelopen zomer in hoge salarissen voor onder meer Eran Zahavi en Mario Götze. Het operationeel resultaat zal zonder Champions League-voetbal dieprood blijven, waardoor PSV ook dit seizoen overgeleverd is aan transferinkomsten. Het is een bewuste beleidskeuze van de club, die op deze manier Feyenoord van zich af wist te schudden gedurende deze eeuw.
Feyenoord
Feyenoord voert een veel minder risicovol beleid dan zijn twee grote concurrenten. De club boekte een operationele winst van een half miljoen euro, in een seizoen dat groepsfase Europa League het hoogst haalbare bleek, een prestatie die voor Feyenoord jaarlijks te behalen moet zijn. De Rotterdammers zijn dus niet afhankelijk van Champions League-inkomsten om zwarte cijfers te schrijven. Mogelijk speelt de enorme financiële crisis bij Feyenoord rond 2007 daarin een rol: de club bungelde na het binnenhalen van dure spelers, en het ontbreken van sportieve prestaties, jarenlang op de rand van de financiële afgrond. Inmiddels is de club weer opgekrabbeld en wordt gekozen voor minder risico's.
Dat is maar goed ook, want het spelersbeleid van Feyenoord is in vergelijking met Ajax en PSV dramatisch te noemen. Technisch directeur Frank Arnesen en zijn voorganger Sjaak Troost slaagden er geen enkele keer in om een speler van Feyenoord voor een hoog bedrag te verkopen, waardoor in 2019/20 een negatief transferresultaat van 8,8 miljoen euro overbleef. Dat is bepaald geen incident: ook in 2018/19 en 2017/18 werden al verliezen geleden van respectievelijk 8 en 8,5 miljoen.
AZ
Opvallend is dat ook AZ in de begroting gokt op deelname aan Europees voetbal en/of transferinkomsten. Het afgelopen seizoen boekten de Alkmaarders een operationeel verlies van drie ton, een bedrag dat te overzien is. Wel had de club daar een uitstekend Europees jaar voor nodig, want AZ overwinterde in de Europa League en haalde daarmee de nodige miljoenen aan UEFA-premies binnen.
Het afgelopen boekjaar van AZ behoeft wel wat uitleg. Het dak van het AFAS Stadion stortte vorig jaar augustus in, waardoor de club moest uitwijken naar het stadion van ADO Den Haag, en veel inkomsten misliep. De verzekering keerde wel 7,5 miljoen euro uit, een bedrag dat opgeteld is bij de totale omzet van 2019/20. Daarmee wist de club het verlies flink te beperken. Overigens leed AZ een seizoen eerder, waarin geen Europees voetbal werd gespeeld, een operationeel verlies van acht miljoen euro.
De Noord-Hollanders hebben de afgelopen jaren geen enkele moeite om operationele verliezen weg te poetsen, met dank aan het uitstekende spelersbeleid. De club haalde in 2018/19 bijna dertig miljoen euro op met de verkoop van Alireza Jahanbakhsh en Wout Weghorst en wist in het afgelopen boekjaar Guus Til voor zestien miljoen euro te transfereren. Met dank aan laatstgenoemde bleef in 2019/20 een transferwinst van acht miljoen euro over.
Coronaschade valt mee; Feyenoord moet aan de bak
De Nederlandse topclubs zijn het eerste deel van het jaar 2020 financieel goed doorgekomen. De enorme omzetverliezen waarvoor werd gevreesd, bleven vooral met dank aan de trouwe supporters, sponsors én door FOX Sports achterwege. Volgend seizoen is dat wellicht anders: de Eredivisie-clubs moeten het sinds eind september doen zonder publiek en hadden ook in de maand daarvoor te maken met beperkte toeschouwersaantallen. Voorlopig lijkt het einde van de lege tribunes nog niet in zicht en het is de vraag hoelang supporters blijven betalen voor tickets die ze niet krijgen.
Met het binnenhalen van Dusan Tadic en Daley Blind zette Ajax in de zomer van 2018 zijn nieuwe beleid in gang. Het kapitaal kwam op het veld te staan en de salariskosten liepen enorm op. Twee jaar later valt te concluderen dat Ajax gegokt én gewonnen heeft. De Amsterdammers verzekerden zich drie seizoenen op rij van deelname aan de Champions League en lopen momenteel met rasse schreden weg bij de Nederlandse concurrentie. Het beleid blijft risicovol: Ajax lijdt onherroepelijk grote verliezen als het grote Champions League-geld en de uitgaande toptransfers een paar jaar wegblijven.
Ook PSV is bezig met risicovol beleid. De Eindhovenaren moeten hun topspelers structureel voor grote bedragen verkopen, om uit de problemen te blijven. Voorlopig gaat dat uitstekend: PSV boekt weliswaar een lagere voetbalomzet dan Feyenoord (exclusief Europese premies), omdat laatstgenoemde meer geld ophaalt uit kaartverkoop en sponsoring. PSV is echter in staat om een veel groter deel van de omzet weer uit te geven. Door de goede sportieve prestaties verzekert de club zich gemiddeld één op de twee seizoenen van deelname aan de Champions League, terwijl dat voor Feyenoord uitzonderlijk is. Daarnaast boeken de Eindhovenaren structureel winst op transfers, terwijl de Rotterdammers juist geld toeleggen op het verhandelen van zijn spelers.
In Rotterdam kan men zich achter de oren krabben. Feyenoord beschikt met meer aanhang en meer omzet in principe over meer mogelijkheden dan PSV, maar slaagt er niet in om een minstens gelijkwaardige spelersgroep neer te zetten, getuige de mindere sportieve prestaties. Evenmin lukt het Feyenoord om spelers voor grote bedragen door te verkopen, waardoor de achterstand op de Noord-Brabantse concurrent steeds groter wordt.
AZ kan zich financieel op geen enkele manier meten met zijn drie grote concurrenten; de Alkmaarders zijn in Nederland op papier duidelijk niet opgewassen tegen de traditionele topclubs. Des te knapper is het dat de ploeg van trainer Arne Slot zich de laatste seizoenen nadrukkelijk meldt aan het front: AZ eindigde achtereenvolgens derde, vierde en tweede (in het seizoen dat afgebroken werd door corona). De Alkmaarders verkleinen dankzij het uitstekende transferbeleid de laatste jaren stapje voor stapje hun achterstand op Feyenoord.