Het fluitsignaal klinkt. Het scorebord laat twee nullen zien als eindscore. Weer heeft Besiktas punten laten liggen in een uitwedstrijd in deze belangrijke weken. Dit keer tegen Ankaragücü. Met moeilijke wedstrijden voor de boeg telt elke punt dubbel. Of Besiktas hier twee punten heeft laten liggen of één punt heeft gewonnen, laat ik buiten beschouwing. Dat is iets voor de zogenaamde analisten op de Turkse televisie.
Wat ik wel moet doen, is kijken naar de feiten. Besiktas had veel absenten. Belangrijke pilaren in het team van Mustafa Denizli, zoals Matteo Ferrari, Fabian Ernst en Rodrigo Tello zagen hun medespelers met moeite een punt uit de wedstrijd halen. Dit kwam deels door de tactische beperkingen van Denizli en deels door het goede spel van Ankaragücü. Tuurlijk, je mist veel spelers en dan moet je improviseren maar daar heeft Denizli blijkbaar ook geen kaas van gegeten. Met een 3-5-2 opstelling met drie verdedigend ingestelde middenvelders en twee vleugelspelers die eigenlijk backs zijn, moet je ook niet meer verwachten. Spelers die al maanden op een kans wachten, zoals Serdar Özkan en Batuhan Karadeniz mogen zelfs nu niet spelen. Dat Denizli twee keepers (!) als wissel heeft gezet was de kers op de slagroom. Juist in deze zware weken moet je gebruik maken van de alternativiteit in je selectie.
Maar wil ik eigenlijk wel dat Besiktas kampioen wordt? Wilde ik het vorig jaar eigenlijk wel? Kampioen worden staat gelijk aan minstens nog een jaar met Denizli en volgens een bestuurslid zelfs drie jaar. Fans met een zwak hart moeten oppassen. Die drie jaar kunnen weleens de gevaarlijkste uit jullie levens worden. Met Denizli aan het roer kan je geen een wedstrijd met een gerust hart uitkijken.
Op sportief gebied hangt de mate van succes af van het aanblijven van Denizli. Als die blijft, verwacht ik meedoen om de titel met slecht voetbal en veel geluk. Dat geluk houdt een keer op, dus de rest mag je zelf invullen. Ook Europees voetbal leidt dan tot een regelrechte ramp. Vier punten in twaalf CL-wedstrijden. I rest my case.
Ook het opleiden van spelers hangt af van Denizli. Blijft hij, dan verzoek ik u uw kind niet bij een voetbalschool van Besiktas in te schrijven. Alleen Necip Uysal krijgt de kans van Denizli en , hoe toevallig, pas nadat die is opgeroepen voor het nationale elftal. Blijkbaar is een speler pas goed genoeg als andere trainers hem goed vinden. Of misschien heeft meneer Denizli even Football Manager open gedaan om spelers te zoeken en zag die hoe goed Necip is. Wie weet.
Een lichtpuntje aan de hemel is de voetbalschool van Besiktas in Nigeria. Sommige spelers worden gevolgd door veel Europese clubs en dit maakt de fans natuurlijk trots. Met het doel het opleiden van toekomstige Daniel Amokachi's is het bestuur een goede weg ingeslaan. Nu is het zaak de vruchten te plukken. In het Turks is er een gezegde dat stelt: 'Kendin pisir, kendin ye.'(Kook zelf, eet zelf). Hier moet Besiktas zich aan houden.
Financieel ziet het er misschien rooskleurig uit, maar het gaat erom hoe het geld besteed wordt. Eendagsvliegen als Rodrigo Tabata kunnen we missen als kiespijn en het bestuur zou van zhaar fouten geleerd moeten hebben. Dat lijkt niet zo, want weer hebben ze het over wereldsterren. Wanneer gaan ze nou inzien dat je met namen niks wint. Kijk maar naar eeuwige vriend annex vijand Galatasaray.
Belangrijke projecten als een nieuwe stadion komen steeds dichterbij de realiteit en ook het Fulya-project (een groot stuk grond, waar gebouwen als een winkelcentrum en ziekenhuis komen te staan) dat Besiktas een slordige twaalf miljoen per jaar op moet leveren, is in gang gezet. Daarnaast is het bestuur gevuld met stuk voor stuk rijke personen en ook krijgt Yildirim Demirören (voorzitter van Besiktas, red.) financiele hulp van zijn vriend Mubariz Mansimov, een rijke zakenman uit Azerbeidzjan.
Soms zou ik willen dat Besiktas in dezelfde situatie zat als Feyenoord. Dat financieel niks mogelijk was en dat ze terug moesten vallen op de eigen kweek van spelers. Dan zouden we misschien de toekomstige Amokachi's en Sergen Yalcins op het veld zien. Dromen mag altijd.