Iedere sportliefhebber kent het of zal het ooit kennen: nostalgie. Terugdenken aan de goeie ouwe tijd, de verhalen die je later aan je kleinkinderen zal vertellen. Ook ik, als bijna-twintiger, krijg een glimlach op mijn gezicht als ik terugdenk aan de helden van toen. Van míjn toen, want het was rond de eeuwwisseling dat mijn jeugdige voetbalcarrière een andere wending nam. Door één bijzondere speler veranderde mijn hele spelopvatting. In plaats van doelpunten maken wilde ik vanaf dat moment doelpunten voorkomen.
Het was de transferzomer van Ajax in het jaar 2001. Zlatan Ibrahimovic, Mido, Steven Pienaar en Maxwell trokken het roodwit voor het eerst om hun schouders, terwijl Rafael van der Vaart, John Heitinga en Maarten Stekelenburg mochten ruiken aan het eerste elftal. In de schaduw van deze inmiddels befaamde spelers, werd een groot vraagteken aangetrokken. Van CS Sfaxien kwam de 24-jarige Hatem Trabelsi transfervrij over. Geen jeugdig talent, maar ook zeker geen gearriveerde sterspeler. Wat moest Ons Aller Ajax met een totaal onbekende Tunesiër die ook nog eens voor drie jaar werd vastgelegd? De hoofdpersoon zelf trok er zich weinig van aan. Trabelsi viel, ondanks de scepsis die hij moest overwinnen, altijd op met zijn glimlach van oor tot oor. Geen woorden maar daden leek zijn motto te zijn.
Lang zou de sceptische houding van het Amsterdamse publiek niet duren. Vrijwel direct verraste de nieuwe rechtsback iedereen met zijn enorme drang naar voren, die ook niet zelden assists opleverde. Dat hij daarnaast zijn defensieve taken niet verwaarloosde, bevestigde: een nieuwe publiekslieveling was gearriveerd. Wat ook positief bijdroeg aan de liefde van de Ajax-fans, was de manier waarop Trabelsi zijn contract verdiende. Een week voordat de transferdeadline verstreek mocht hij zichzelf laten zien tegen amateurclub RKHVV. Hoofdtrainer Co Adriaanse kende hem tot die dag alleen van videobeelden. Omdat de Tunesiër zelf geen voetbalschoenen bij zich had, moest het maar op de kicksen van assistent-trainer Peter Boeve gebeuren. Trabelsi leek ontketend. Negentig minuten lang raasde hij langs de zijlijn, waarbij hij tal van goede voorzetten afleverde. Het laatste duwtje dat Adriaanse nog nodig had, liet niet lang op zich wachten: een spijkerharde overtreding op een arme amateur overtuigde de trainer: dit werd de nieuwe rechtsback.
Sindsdien was de ster van Hatem Trabelsi rijzende. Een sterk debuutseizoen was het gevolg, waarna hij in zijn tweede seizoen lang aan de kant stond met vervelende kniekwalen. Maar dat bleek niet onoverkomelijk. Het seizoen erop blonk Trabelsi opnieuw uit en probeerde Nederland wanhopig de vraag te beantwoorden: heeft die gekke Tunesiër nu eigenlijk twee of vier longen? Dat vroeg ook manager Arsène Wenger van Arsenal zich af, die de rechtsback uitnodigde in Londen. Trabelsi maakte indruk en overtuigde de Franse trainer. Toch ging de transfer niet door, niemand weet exact waarom. Zaakwaarnemers geven toenmalig Ajax-voorzitter John Jaakke de zwartepiet, terwijl die wijst naar een afgewezen werkvergunning in Engeland.
Het was een ideaal moment voor een overstap, voor de Tunesiër die in Nederland zijn top had bereikt. Omdat de deal niet doorging, zat Ajax met een uitgeleerde en teleurgestelde voetballer. Die teleurstelling viel af te zien aan Trabelsi's spel. Zijn rushes waren niet meer hetzelfde en de mond begon vaker te spreken dan de voeten. Van een speler wiens naam voorheen nog als eerste op het wedstrijdformulier werd gezet, werd de rechtsback opeens bankzitter. In 2006 kwam het alsnog tot een overgang naar Engeland, toen Manchester City de inmiddels transfervrije vleugelflitser oppikte. Bij de Engelse middenmotor wist Trabelsi mede door nieuwe knieblessures echter weinig indruk te maken. Een conflict met manager Stuart Pierce had tot gevolg dat het verblijf van de Tunesiër in Manchester tot één seizoen beperkt bleef.
En toen werd het langzaam stil rond Hatem Ben Belgacem Trabelsi. De inmiddels dertiger met meerdere knieoperaties achter zijn naam werd een clubloze voetballer. Interesse was er volop, totdat men zijn medisch dossier inkeek. Trabelsi's knie was een puinhoop. Erg dun kraakbeen met zo nu en dan een gaatje erin. Ook al had de Tunesiër al slechte knieën bij zijn geboorte, elke club haakte af na het zien van dat maanlandschap boven zijn schenen. Ajax-fans wilden hun stoomtrein graag terugzien in het roodwit, maar trainer Henk ten Cate koos voor spelers zónder een kapotte knie: George Ogararu en later Bruno Silva.. Heel even lonkte een avontuur in het Midden-Oosten, maar daar liet Trabelsi zijn gezicht echter nooit zien. Sindsdien is de voormalig publiekslieveling in de anonimiteit verdwenen.
Toen de rechtsback in 2006 bij Ajax vertrok, waren zijn woorden: "Ik wil herinnerd worden als een topspeler in Nederland en in Europa." Anno 2011 is zijn wel en wee ongewis. Geruchten zijn er genoeg. Trabelsi zou zijn teruggekeerd naar zijn geboortestad Ariana en daar panden verhuren. Volgens anderen leid hij een sober bestaan ergens in de buurt van de Tunesische stad Sfax. Weer anderen zeggen dat hij drugsproblemen kampt. Waar iedereen het wél over eens is, is dat hij niet daar is waar hij behoort te zijn: op het veld, aan de zijlijn, in een groot stadion. De eens zo sensationele vleugelverdediger wiens rushes de harten van Ajacieden sneller lieten stromen, bestaat niet meer. Hoewel Trabelsi in januari pas 34 jaar is geworden, is zijn loopbaan al ergens in het verleden geschreven.
Toch mag die altijd breed lachende Tunesiër niet in de vergetelheid raken. Hij was hét voorbeeld van een uitstervend ras vleugelverdedigers zoals wij die in Nederland graag zien. Ik was zeker niet de enige jonge voetballer die door Trabelsi de schoonheid van het verdediger zijn inzag. Voor velen was hij toentertijd een voorbeeld, maar niet meer voor de jeugd van 2011. Jongens die nu tiener worden, zullen hun schouders ophalen bij het horen van zijn naam. Ik sluit daarom af met termen die misschien wel de beste Ajax-back van de 21ste eeuw typeren. Trabelsi was een publiekslieveling, razendsnel, opportunistisch en een tikkeltje naïef. Aanvallend altijd in beweging, altijd dreigend, maar verdedigend wanneer nodig spijkerhard. Bovendien was hij altijd vrolijk en een pure liefhebber.
Hatem Trabelsi was de voorlopig laatste back in Nederland die erin slaagde elke buitenspeler achter hém aan te laten lopen, in plaats van andersom.