1913, het laatste jaar waarin nog nooit wereldwijd een oorlog had plaatsgevonden. Het jaar waarin de leider in de Tour de France voor het eerst de gele trui ging dragen, waarin PSV werd opgericht en waarin de muur bij vrije trappen voor het eerst negen meter afstand moest houden. Toen al, terwijl het clubvoetbal nog in de kinderschoenen stond, begon men met de bouw van het Stade de Gerland. Pas 37 jaar later, in 1950, ontstond uit een afsplitsing van Lyon Olympique Universitaire de latere zevenvoudig kampioen van Frankrijk, Olympique Lyonnais.
Het Stade de Gerland groeide uit tot een voetbal- en rugbybolwerk. Het vormde het toneel voor tot nu toe vijftig Derby's du Rhône, de legendarische wedstrijden tussen AS Saint-Étienne en Olympique Lyon. Het Stade de Gerland ontving toeschouwers van het WK voetbal in 1984, van het EK voetbal in 1998 en van het WK rugby in 2007. En vooral werd het stadion opgenomen in de clubhistorie van Olympique Lyon, dat hier haar grootste successen boekte, zoals de 8-0 overwinning op Marseille op de laatste speeldag van het seizoen 1996/97. Het was in het Stade de Gerland dat Lyon haar eerste landstitel behaalde door met 3-1 te winnen op de laatste speeldag van RC Lens. Tegelijkertijd vond hier een triest dieptepunt in de clubgeschiedenis plaats: de Kameroener Marc-Vivien Foé overleed op het veld tijdens een wedstrijd tussen Manchester City (waarvoor hij als huurling speelde) en Olympique Lyon. Het stadion heeft het zelfs geschopt tot in het clublied. Het is niet heel Lyon, maar heel Gerland dat de beroemde leus 'qui ne saute pas n'est pas lyonnais' ('wie niet springt, is geen Lyonnais) zingt. Het Stade de Gerland is kortom een icoon in de Franse voetbal- én rugbygeschiedenis.
In februari 2007, als Olympique Lyon hard op weg is naar haar zesde landskampioenschap op rij, verschijnt voor het eerst het bericht dat Jean-Michel Aulas (sinds 1987 clubpresident) plannen heeft een nieuw stadion te bouwen. De anonieme naam 'OL Land' wordt eraan gegeven. Later verandert dit in het al even anonieme 'Grand Stade OL'. Het nieuwe stadion moet plaats gaan bieden aan 62.554 mensen in plaats van aan 41.044, krijgt vijf UEFA-sterretjes, biedt twee enorme beeldschermen van 72 m², krijgt een exterieur dat er nog gelikter uitziet dan het kapsel van Wilfred Genee en ligt niet langer aan de Rhône, maar twaalf kilometer van het centrum in een oostelijke voorstad van Lyon. Gelukkig wordt de uiteindelijke naam van het nieuwe bolwerk het een stuk beter klinkende 'Stade des Lumières', een verwijzing naar de bijnaam van Lyon, 'Ville des lumières' (Lichtstad).
Het stadion stuit ondanks de mooie naam op veel verzet en dat komt niet alleen uit de hoek van conservatieve geitenwollensokken en van romantici zonder realiteitszin. Het hele project, het paradepaardje van clubvoorzitter en multimiljonair Aulas, moet maar liefst 450 miljoen euro kosten, waarvan 180 miljoen euro door de overheden betaald zou moeten worden. Uit een enquête waarvan de resultaten in november 2010 verschenen, bleek dat liefst 64 procent van de bevolking van Lyon dit te ver vindt gaan en uitbreiding van het Stade de Gerland (dit is mogelijk tot circa 48.000 stoeltjes) genoeg vindt. Slechts 36 procent is het eens met de bouw van het stadion. Desondanks heeft de gemeente ingestemd en gaat begin 2012 begonnen worden met de bouw van het Stade des Lumières, dat in het tweede trimester van 2014 in gebruik moet worden genomen.
En dat zal noodzakelijk zijn als Lyon met de vaart der volkeren mee wil gaan. Het Stade de France, het nationale stadion, is momenteel het enige stadion in Frankrijk is dat aan de vijfsterrenkwalificatie van de UEFA voldoet. Ook bij Paris Saint-Germain, in Marseille en in Lille is men echter hard bezig om hun stadion uit te breiden of zelfs nieuw te bouwen. Binnen drie jaar voetbalt iedere Ligue 1-club die afgelopen seizoen in de top vier eindigde in een stadion met minstens 50.000 stoeltjes dat voldoet aan de hoogste normen van de UEFA. Als het Stade des Lumières niet gebouwd wordt, blijft Olympique Lyonnais voetballen in een stadion dat niet mee kan met de onderkomens van de Franse top en dus ook niet met die van de Europese top. Bij uitbreiding van het Stade de Gerland zou de capaciteit van het stadion te klein blijven, de parkeervoorzieningen te beperkt (er is geen ruimte om dat uit te breiden) en bovendien wil de gemeente Lyon dat hun stad twee behoorlijke stadions krijgt.
Het gemeentelijke bestuur van Lyon wil vooruit en gaat dus de portemonnee trekken. Lyon is de tweede gemeente van Frankrijk, na wereldstad Parijs en het mondaine Nice de duurste woonstad van Frankrijk, is de tweede studentenstad van Frankrijk en is dé ontmoetingsplek tussen Noord-Frankrijk en de Midi (Zuid-Frankrijk). Het Stade des Lumières is samen met het hypermoderne en peperdure Musée des Confluences en de tweehonderd meter hoge Tour Incity slechts één van de drie grote projecten die binnen drie jaar in Lyon moeten staan.
Geen enkel project wordt echter breed gedragen door de plaatselijke bevolking en de bouw van al deze projecten heeft flinke vertraging opgelopen. Met de bouw van het Stade des Lumières had al begonnen moeten zijn, maar dat is door bureaucratie en politieke onenigheid een jaar uitgesteld en de andere projecten zijn zelfs enkele jaren vertraagd. Lyon moet nu echter doorpakken en dat moet Olympique Lyon eveneens willen, ook om in 2016 de halve finale van het EK in Lyon te kunnen houden. Het winnen van de Champions League is het uiteindelijke doel van Aulas en dat gaat hoogstwaarschijnlijk niet lukken zonder een accommodatie die finalewaardig is.
En toch zal het Stade de Gerland altijd blijven zingen, ook als het stadion na de bouw van het Stade des Lumières nog slechts plaats biedt aan zo'n 28.000 toeschouwers van de plaatselijke rugbyclub en Olympique Lyon het stadion officieel heeft verlaten. Want ook in het nieuwe stadion zal de beroemdste zin uit het clublied blijven luiden: 'C'est tout Gerland qui chante encore, ah, ah, qui ne saute pas n'est pas lyonnais!'