~ Deel 1 ~ Amsterdam schreeuwt om voetbal, maar aanvallend en attractief voetbal hebben we al een tijd niet meer gezien bij de mannen van Frank de Boer. Nu er dit seizoen ook geen prijzen gepakt zijn, is de maat vol bij de supporters. Het voetbal is slecht, de jeugd stroomt niet door, het geld wordt niet uitgegeven en zo zijn er nog meer kritiekpunten. We hebben toch zo'n goede A1? Ja, die hebben we. Waar blijven die talenten dan, waarom spelen ze nog niet de sterren van de hemel in Ajax 1?
Om dat te kunnen begrijpen, zullen we eerst een kijkje bij het eerste elftal moeten nemen, waar volop defensief wordt gespeeld. Ja, het grote Ajax is de beste defensieve ploeg van Nederland. Sinds de aanstelling van De Boer bij Ajax incasseerden we immers slechts 135 tegengoals. Feyenoord volgde op 172 tegengoals. Vorig seizoen had Ajax opnieuw de 'beste' verdediging van het land. Zit het probleem dan voorin?
Als we kijken naar de voorhoede van Ajax, dan zien we daar Lasse Schöne, Arek Milik en Anwar El Ghazi staan. Ricardo Kishna speelde dit seizoen nog te weinig om hem mee te nemen in deze analyse. Zowel Schöne en Milik zijn spelers die achteruit lopen. Schöne is een middenvelder, maar waarom loopt Milik zo achteruit? De spits van Ajax hoort toch voorin te staan? Dit komt omdat De Boer de bal in de ploeg wilt, de spits moet mee naar achteren. Een rasechte aanvaller als Milik moet daarom achteruit lopen.
El Ghazi is daarentegen een verademing, een echte buitenspeler. Actie, versnellen en een voorzet afleveren. Maar hoe komt het dat El Ghazi dit wel kan en Schöne niet? Dit is simpel te verklaren: El Ghazi heeft in de A1 gespeeld en Schöne niet. De nieuwe spelers van Ajax moeten niet rijpen in Jong Ajax, maar in de A1. Zet Nemanja Gudelj gerust nog even in de A1, voordat hij meevoetbalt in Ajax 1. Daar wordt de spelers voetballen en het echte Ajax-spel geleerd.
De Ajax A1 is de ploeg die uit durfde te spreken de Youth League te zullen winnen. De A1 is de ploeg die Barcelona en Paris Saint Germain aftroefde in de groepsfase. Wat is nou het verschil tussen dit jonge frisse elftal en het eerste? Het antwoord ligt voor de hand: het is de speelwijze.
Ook in de A1 spelen ze het klassieke 4-3-3, maar voeren dit anders uit. Catenaccio vergeleek Jairo Riedewald als speler bij het eerste en de A1. Uiteraard zal deze jonge verdediger nog wat zenuwen hebben bij het eerste elftal, maar de verschillen in zijn speelwijze zijn opvallend. Tegen PEC Zwolle koos hij voornamelijk voor een balletje breed, naar bijvoorbeeld Niklas Moisander of Thulani Serero. Echter, in de A1-wedstrijd tegen PSG speelde hij veel aanvallender. Ballen in één keer door naar vleugelspeler Václav Cerný of een crossbal naar de spits. De complete instelling en speelwijze van de A1 is veel aanvallender en frisser.
In de A1 zijn het steevast de backs die opkomen via de vleugel, aanvallende vleugelspelers trekken naar binnen en creëren een overtalsituatie in het strafschopgebied. In tegenstelling tot het eerste, waar Nicolai Boilesen en Ricardo van Rhijn zich constant vastlopen op een directe tegenstander. De bal gaat achter rond en het elftal boekt geen enkele progressie in de aanval. “Je moet de bal passen met een bedoeling, namelijk het bereiken van de goal van de tegenstander”, zei Pep Guardiola ooit.
Het eerste probeert zoveel mogelijk risico te mijden, in plaats van de bal naar voren te spelen. In de A1 wordt wat anders verwacht van de centrale verdedigers. Ballen moeten verticaal naar voren, niet via een omweg. Een directe crossbal naar de spits is eerder regel dan uitzondering. Ook van de middenvelders in de A1 is een ander verwachtingspatroon zichtbaar. Het creatieve inzicht staat voorop, wat goed te zien is aan de ontwikkeling van Davy Klaassen. Donny van de Beek en Abdelhak Nouri zijn in staat om hun speler uit te spelen en een splijtende steekpass te geven.
Amsterdam is de stad waar het positiespel is uitgevonden en prijzen mee werden gepakt. De A1 van Ajax blinkt hier volop in uit. De jeugd van Ajax creëert een overtalsituatie in het strafschopgebied en ontregelt de achterhoede van de tegenstander hiermee compleet. Doordat de A1 zoveel in de kleine ruimte speelt, zien we ook een betere technische ontwikkeling. Hier kunnen we weer terug kijken naar El Ghazi, Klaassen en Viktor Fischer die technisch veruit de beste zijn van Ajax 1. De flankspelers worden getraind op één-tegen-één situaties, wat je duidelijk terug ziet in het aanvallende spel van de A1.
Wat wel overeenkomt tussen het eerste elftal en de A1, is de bewegende spits. De spits krijgt de opdracht om weg te lopen bij de bal om een verdediger mee te trekken. Hierdoor ontstaat een nog groter overtal in het strafschopgebied van de tegenstander. Bij de A1 wordt hier daadwerkelijk gebruik van gemaakt, bij Ajax 1 komt enkel Klaassen (ex-A1) naar voren gestoomd.
Het eerste van Ajax moet afstappen van het defensieve, achteruitlopende voetbal. De A1 van Ajax geeft het goede voorbeeld, nu moet De Boer dat nog zien. Aanvallend voetbal, overtalsituaties creëren en directe tegenstanders uitspelen. De talenten van Ajax worden goed opgeleid, maar komen in een totaal andere speelwijze terecht. Daarom zullen zich weer moeten aanpassen en een minder snelle doorbraak krijgen. Het zijn niet de talenten die het verkeerd doen, het zijn de routiniers in Ajax 1.