Aad de Mos begon in 1980 als jeugdtrainer bij Ajax en kreeg in het seizoen 1982/83 als hoofdtrainer de kans in Amsterdam. In zijn eerste seizoen werd de landstitel gepakt, terwijl het jaar erop Feyenoord aan de hand van Johan Cruijff landskampioen werd. In het seizoen 1984/85 staat Ajax weer bovenaan als De Mos na gemor van sterspelers als John van 't Schip, Gerald Vanenburg en Frank Rijkaard een paar weken voor het einde het veld moet ruimen.
Ajax wordt even later met Tonnie Bruins Slot op de bank alsnog kampioen en dat steekt De Mos nog altijd: "Een titel waarvan ik nog zeg: als Edwin van der Sar en Marc Overmars een beetje kloten aan hun lijf hebben, dan zouden ze die titel terug moeten geven. Want dat is de titel van Aad de Mos, die ontbreekt op mijn curriculum. Vind ik", blikt hij terug tegenover Andere Tijden Sport.
De Mos strijkt na zijn gedwongen vertrek bij Ajax neer bij het Belgische KV Mechelen en treft in 1988 zijn oude werkgever in de finale van de Europacup II. Mechelen is uiteindelijk met 1-0 te sterk voor de Amsterdammers en De Mos kan zich niet inhouden als hij het Ajax-bestuur op de tribune ziet zitten: "Ik dacht weer aan al die ellende bij Ajax. Alles kwam eruit. Ik zag Ton Harmsen, Loe Bartels, Arie van Eijden en dacht 'doei'. Middelvinger. Ik weet niet of ze het gezien hebben."
De Mos werkte bij Ajax met de speler Johan Cruijff en werd na zijn ontslag ook als trainer opgevolgd door de clubicoon. Ondanks deze pijnlijke samenloop van omstandigheden, geeft hij aan veel te hebben geleerd van Cruijff: "Hij is de leermeester. Hij heeft me ook bijna aangesteld. Hij heeft me zeker ontslagen. Dat neem ik dan voor lief. Dan is de balans daar. Je kunt alleen maar zeggen dat bepaalde mensen in de media of in het bestuur te slap zijn geweest. Maar ik denk dat ik hem veel dingen verschuldigd ben."