Erik ten Hag kreeg in zijn eerste maanden als trainer van Ajax met de nodige kritiek te maken, maar de recente Europese successen van de Amsterdammers hebben de negatieve commentaren wat doen verstommen. De oefenmeester is daarnaast uitgegroeid tot een soort antiheld die woensdag na de wedstrijd tegen Benfica werd toegezongen door de meegereisde aanhang, zo concludeert Sjoerd Mossou zaterdagochtend in zijn column in het Algemeen Dagblad.
"Erik ten Hag is gekleineerd en belachelijk gemaakt, beschimpt en uitgelachen. De kritiek was soms terecht, in zijn eerste vijf maanden was er geen spoortje van verbetering zichtbaar, maar dit verhaal ging veel verder dan kritiek alleen. Van Ten Hag werd een karikatuur gemaakt, een dwaas", steekt hij van wal. "Ten Hag is nu eenmaal geen typisch Amsterdamse geinponem, geen olijke allemansvriend met lijntjes naar de Mokumse pers, of naar de broodje-bal-kaartclubjes op de Toekomst."
Meer: Keuze van Ajax nadert: nog maar twee trainers in beeld in Amsterdam
"Hij is stug, stronteigenwijs. Hij ging als een olifant door de Amsterdamse kast vol klassiek porselein. Zijn staf lekte daarbij zo hevig, dat er geen familiepak incontinentieluiers tegenop kon", gaat Mossou verder. De columnist vervolgt echter dat iemand die zulke tegenwerkingen overwint vanzelf iets heldhaftigs krijgt. Dat Ten Hag daarnaast overwintering in de Champions League, een bijna unieke prestatie voor Ajax deze eeuw, voor het grijpen heeft, zorgt ervoor dat hij er een stuk beter op staat in de Johan Cruijff ArenA.
"Natuurlijk heeft zijn selectie veel kwaliteit, er zijn bakken met geld in geïnvesteerd, maar dat was bij het Ajax van pakweg 2006/07 niet heel anders, met Maarten Stekelenburg, John Heitinga, Jaap Stam, Gabri, Edgar Davids, Wesley Sneijder en Klaas-Jan Huntelaar in een en dezelfde as", legt Mossou uit. "Als hij straks geen kampioen wordt, gaat de botte bijl er ongetwijfeld weer in, want zo gaan die dingen. Tot die tijd tekent Ten Hag voor de revanche van het jaar."