Feyenoord verloor zondag met 2-0 van De Graafschap, nadat de Rotterdammers afgelopen donderdag ook al een mokerslag moesten incasseren, aangezien AS Trencín in de derde voorronde van de Europa League met 4-0 te sterk was voor de ploeg van Giovanni van Bronckhorst. Jan-Arie van der Heijden zag het zondag wederom misgaan voor Feyenoord.
"In de eerste helft speelden we niet goed, maar was er nog niets aan de hand. Terwijl wij twee goede kansen kregen, scoren zij vervolgens uit een sporadische kans. Als wij onze kansen gewoon afmaken, krijg je natuurlijk een andere wedstrijd", zegt de verdediger in gesprek met Voetbal Inside. "Dat gaat dan toch in de koppies zitten, zeker na de tegenvaller van afgelopen donderdag."
"In de tweede helft herstelden we dit goed, maar dan krijgen we vervolgens een onterechte rode kaart en loop je achter de feiten aan." Van der Heijden doelt op het wegsturen van Eric Botteghin, die met twee gele prenten moest inrukken volgens scheidsrechter Pol van Boekel. Op de tweede rode kaart, van Jean-Paul Boëtius, heeft Van der Heijden minder op aan te merken.
"Het klappen van Boëtius vond ik niet slim. Hij was wat gefrustreerd. Even daarvoor kreeg een tegenstander geen gele kaart bij een overtreding, dus dat speelt mee. Maar dat is geen excuus", besluit de stopper. Feyenoord speelt komende donderdag in eigen huis wederom tegen Trencín en zondag wacht een wedstrijd tegen stadsgenoot Excelsior in De Kuip.