Rafael van der Vaart kan zich niet vinden in de kritiek die Ryan Babel onlangs gaf op De Grote Vier. Volgens Babel is het huidige Oranje meer een team dan in de tijd van Van der Vaart, Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. "Ik vind niet dat daar een kern van waarheid in zit", aldus Van der Vaart woensdagavond in De Wereld Draait Door.
"Ik snap wel wat hij bedoelt, alleen: we werden bijna wereldkampioen. We zijn nu al blij dat we ons misschien gaan plaatsen. Ik heb me nog nooit níet geplaatst." Van der Vaart zag Oranje snel minder van niveau worden toen hij niet meer werd opgeroepen. "Het was heel raar. In één keer dacht je: waar zitten we eigenlijk naar te kijken? Toen speelde Wesley en Arjen er nog in, Van Persie was er nog een beetje bij. Dat was wennen."
Het huidige Nederlands elftal kan Van der Vaart wél bekoren. "Nu zijn we weer vol trots", aldus de oud-middenvelder, die zelfs een wereldtitel niet uitsluit. "Ik hoop het en ik gun het die gasten ook. Ze hebben echt een uitstraling, waardoor ik denk dat iedereen weer blij is om naar het Nederlands elftal te kijken. Vroeger (in de periode na 2014, red.) kreeg je bijna een beetje een hekel aan ze, en dat is niet de bedoeling."
Van der Vaart werd in de talkshow gevraagd hoe zijn leven eruit zou hebben gezien zonder voetbal. "Dan had ik nog steeds op een woonwagenkamp gewoond en waarschijnlijk dingen gedaan die niet mochten", lacht hij. "Niet alle vooroordelen zijn waar, maar sommige wel. Ik heb een fantastische jeugd gehad, alleen ik was niet zo goed in school. Ik kon één ding heel goed en dat was voetballen. Er was ook nooit een twijfel dat ik dacht: misschien moet ik iets anders doen. School deed je omdat het moest."
Volgens Van der Vaart is de voetbalwereld de laatste jaren flink veranderd. "Ik was een nummer 'tien', en ik ben opgegroeid in een tijd dat die als eerst werden opgesteld. Ik heb nu het gevoel dat nummers 'tien' als laatst worden opgesteld, want je moet rennen, vliegen, hollen. Als je dan drie keer een bal verkeerd aanneemt, of de bal het stadion uit schiet, staan ze nog te klappen. Op een gegeven moment merkte ik dat een mooie pass minder werd gewaardeerd dan als ik een keer een sliding maakte."