Ajax ten onder in knotsgekke wedstrijd tegen FC Utrecht
De supporters van FC Utrecht gingen er goed voor zitten. Vorig seizoen werd Ajax met 3-0 van de mat geveegd, maar deze jaargang kwamen de bezoekers juist prima uit de startblokken. Dmitri Bulykin stond pas een paar minuten op het veld als vervanger van de geblesseerd uitgevallen Siem de Jong, maar de Rus was het eindstation van een door Christian Eriksen geïnitieerde aanval. Via nieuwbakken Oranje-international Derk Boerrigter kreeg Bulykin de bal terug en was het van dichtbij raak: 0-1. Dat was een Eredivisierecord: de treffer, na acht minuten, was het snelste doelpunt ooit door een invaller gemeten van het begin van de wedstrijd.
De eerste keer dat de thuisploeg echt gevaarlijk werd, na dik vijftien minuten, was het ook direct raak. Nana Asare dribbelde van rechts naar binnen en haalde uit. De bal caramboleerde via het been van Eyong Enoh achter Ajax-goalie Kenneth Vermeer. Voor Ajax-trainer Frank de Boer stapelden de problemen zich op, toen Toby Alderweireld als tweede Ajacied het veld moest verlaten en tot overmaat de 2-1 werd gescoord. De diep gestuurde Jacob Mulenga werd onderuit gelopen door invaller André Ooijer, maar scheidsrechter Ruud Bossen floot niet voor een strafschop en gaf voordeel. Daar profiteerde Edouard Duplan van: 2-1.
Mulenga strompelde na het doelpunt van Duplan al geblesseerd naar de zijlijn en André Ooijer besloot de volgende Utrechter eigenhandig naar de zijlijn te verwijzen. De routinier ging met gestrekt been door op de van Ajax gehuurde Rodney Sneijder, kreeg slechts geel, en dat bleek een beslissing met gevolgen. Na een prachtige stift van Miralem Sulejmani op de lat zorgde uitgerekend Ooijer, die eigenlijk niet meer op het veld had mogen staan, voor de gelijkmaker: de verdediger liep de bal met de buik in het doel.
De koek was nog niet op in het knotsgekke duel en vier minuten voor de pauze viel de derde voor de Amsterdammers. Het was Bulykin die daar voor zorgde; een prima opening van Jan Vertonghen werd door Sulejmani, met buitenkant links, prachtig op het hoofd van de aanvaller gelegd: 2-3. Ajax ging met een voorsprong rusten, maar de positieve marge bleek weinig waard. Drie minuten na de thee: Vermeer kon niet bij een hoge voorzet, Daan Bovenberg werd volledig vrijgelaten en scoorde met het hoofd de 3-3. De Amsterdammers waren de kluts helemaal kwijt; de verdediging maakte een enorm zwakke indruk en in rap tempo liep de thuisploeg uit naar 5-3. Allereerst werd Mulenga over het hoofd gezien (de spits wipte de bal vervolgens over Vermeer heen), daarna bracht Ooijer Vermeer in de problemen en leverde de keeper de bal zomaar in bij Asare. Die vond het lege doel.
Wie gedacht had dat Ajax zich gewonnen zou geven kwam bedrogen uit. Van der Wiel ontsnapte over rechts en zette de bal voor op Eriksen, die het speeltuig tegen de touwen knikte. Daar bleef het bij wat betreft de Amsterdamse dadendrang; want opnieuw een slechte uittrap van Vermeer verergerde de schade en Anouar Kali maakte de zesde. De laatste keer dat Ajax vier keer scoorde maar geen punt pakte, was 29 november 1964 tegen Feyenoord (9-4).