Commentator: "En de bal wordt vlot rondgespeeld, mooie aanval dit ! De linksachter speelt snel door naar de linkshalf, de linkshalf opent op de rechtsbuiten. De rechtsbuiten speelt een man voorbij en speelt de nummer tien in! De rechtsbuiten loopt de ruimte in, nu is het wachten op de bal
! Wat doet die nummer tien daar nou? Vijf keer de bal aanraken, waar hij hem in een keer door had moeten spelen... kans verprutst."
Iedereen is wel bekend met het begrip 'de nummer tien', de positie achter de spitsen. Mensen met de splijtende pass, die fantastische dribbel of dat fenomenale afstandsschot. Bij deze wil ik een nieuwe term daaraan toevoegen, waarbij ik ga generaliseren en daar fikse commentaren op kan verwachten. 'De nummer tien is een lakse voetballer'. Ik besef me dat dit natuurlijk niet voor alle nummers tien geldt. Maar het lijkt de laatste tijd een trend te worden dat de nummer tien zich boven het elftal verheven voelt.
De nummer tien denkt vaak dat hij het raspaardje is van de selectie. De technicus, degene die wordt begeerd om zijn fantastische voetballende kwaliteiten. Vaak wordt er over dit soort spelers ook gezegd dat dit 'de beste spelers van een elftal zijn'. Er dient hier echter benadrukt te worden dat zij de beste speler kunnen zijn, mits zij de goede instelling hebben. De nummer tien straalt dezer tijd ook arrogantie uit, onterechte arrogantie vaak. Ze halen vaak het tempo uit het spel, halen altijd de bal terug in plaats van deze vlot rond te laten gaan en actief meeverdedigen is voor hen een vies woord.
Als we deze discussie nu eens richten op Luigi Bruins, de nummer tien van Feyenoord. Van hem werd beweerd dat zijn manier van spelen, die vaak inzetloos oogt, 'gewoon zijn manier van spelen is'. 'Je moet er maar van houden', zo sprak de televisiecommentator van afgelopen weekend. Nou, ik hou er dus totaal niet van. Continu het tempo uit het spel halen, altijd de moeilijke oplossing kiezen, vaak de bal terughalen in plaats van hem in een keer door te spelen. En elke vrije trap wordt door hem opgeëist terwijl hij bij Feyenoord ze zelden tot nooit binnenschiet. Maar deze jongens mogen blijven staan onder het motto : ' Ze kunnen zo goed voetballen'. Kunnen ja, maar dat betekent niet dat ze dit doen.
Mensen moeten beseffen dat voetbal méér is dan alleen een goede techniek hebben. Dat voetbal meer is dan een keer leuk een tegenstander voorbij dribbelen. Spelers kunnen bepaalde kwaliteiten hebben maar wanneer zij teveel op deze kwaliteit leunen en daarbij hun basistaken verwaarlozen zullen zij geen goede wedstrijden spelen. Als aanvoerder van ons eigen lokale team heb ik deze week dan ook een goede discussie gehad met onze eigen nummer tien. Hij is tweebenig, ongelofelijk technisch en heeft een goed inzicht. Hij vertikt het alleen steeds om bij balverlies mee om te schakelen . En na één goede pass is zijn ego zo verheerlijkt dat hij denkt dat hij onsterfelijk is. Ik heb liever iemand in mijn team die een halve marathon loopt en minder goed kan voetballen, dan iemand die weliswaar technisch gezien beter is, maar een lakse houding heeft.
Supporters willen voetballers waarmee zij zich kunnen identificeren. Ik denk dat niemand zich wil identificeren met het slimste jongetje van de klas die wel vaak een onvoldoende scoort? Natuurlijk begrijp ik ook wel dat je met elf pianodragers niet heel ver komt. Maar met elf pianospelers kom je ook niet ver. Mijn suggestie is dan ook dat als er een elftal bestaat uit acht pianodragers en drie pianospelers, waarbij deze pianospelers af en toe eens meetillen met de pianodrager. Pas dan zal het geluid dat uit de piano komt het mooist klinken.