Grootheidswaanzin met een Oranje tintje
Het Nederlands elftal is misschien wel de verpersoonlijking van deze vorm van grootheidswaanzin. In onze voetbalhistorie wonnen we slechts één maal een EK, en haalden twee keer de finale van een WK. Toch rekent heel Nederland ons Oranje elke keer weer tot de favorieten, en zelfs in het buitenland wordt altijd rekening gehouden met Oranje, niet als toernooiploeg, maar wel als een van de best voetballende elftallen ter wereld. Een elftal dat elke tegenstander kan verslaan, maar vaak moeite heeft dit op een groot toernooi tot uitvoering te brengen.
Na de overwinning in 1988 wist het Nederlands elftal slechts tweemaal de halve finale van een eindronde te halen. Het getoonde voetbal was tijdens eindrondes slechts zelden overtuigend, en de befaamde Nederlandse aanvalsdrift monde zelden uit in een makkelijk scorend elftal, behalve gedurende de groepsfase in 2008 waar Nederland in drie wedstrijden tijd liefst negen keer het net vond. Voor de vriendschappelijke interland tegen de Verenigde Staten stond ook dit Oranje al weer vier wedstrijden droog en had het Nederlands elftal een penalty nodig om de ban te breken.
Ook voor het aankomende wereldkampioenschap verwacht heel Nederland weer een topprestatie van ons Oranje. Hoewel we allemaal vinden dat de verdediging een zwak punt is, zonder mannen die bij topclubs spelen en met weinig mogelijkheden als er vaste spelers wegvallen, zijn we overtuigd van onze aanvallende klasse, met mannen als Wesley Sneijder, Arjen Robben en Robin van Persie. Toch blijft de spitspositie een heikel punt. Dirk Kuyt weet daar niet te overtuigen, Ruud van Nistelrooij is nog niet in goede doen, Van Persie is geen natuurlijke diepe spits en voorlopig ziet alleen Arsène Wenger hem daar schitteren en Klaas-Jan Huntelaar moet het in Milaan doen met invalbeurten en lijkt vooralsnog niet de voorkeur van Bert van Marwijk te hebben. Toch denken we dat we een goede kans maken, getuige de verschillende polls die elke zichzelf respecterende voetbalsite regelmatig houdt. Het Nederlandse optimisme en opportunisme viert hoogtij.
De kans dat Nederland wereldkampioen gaat worden is klein. Dat kan ook niet anders. Met zo veel grote voetballanden die zoveel spelers van absolute wereldklasse binnen de lijnen brengen is de concurrentie moordend. Tel daar vorm tijdens de wedstrijden, sfeer binnen de groep en dat beetje geluk dat je moet hebben bij op en je kunt niet anders dan die conclusie trekken. Toch geloof ik er weer in. Wij zijn Nederland. Wij hebben de beste aanvallende spelers ter wereld. Wij hebben spelers die op het allerhoogste clubniveau het verschil maken. Wij kunnen van iedereen winnen. Maar bovenal hebben wij een ongelofelijk groot geloof in het kunnen van ons miniscule kikkerlandje. Grootheidswaanzin noemen ze dat. Prachtig of niet soms?