Rechter stelt Feyenoord in het gelijk in belastingzaak rond transfer Pellè
In het voetbal geldt zo'n vertrekpremie juist als een beloning, terwijl het in het bedrijfsleven moet voorkomen dat een directeur een fors bedrag mee krijgt na zijn ontslag. De rechtbank heeft nu Feyenoord in het gelijk gesteld dat deze premies in het voetbal niet te vergelijken zijn met andere sectoren. Pellè betaalde over zijn inkomsten 52 procent belasting, terwijl Feyenoord daar bovenop nog 75 procent belasting betaalde over het bedrag. Dat betekent dat er totaal 127 procent belasting werd betaald door beide partijen.
Volgens de rechter zijn de heffingen op vertrekpremies in het voetbal 'in strijd is met het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden'. Voetballers zijn niet te vergelijken met topmanagers en bankdirecteuren, zo stelt de rechter. Overigens hebben ook Ajax en PSV profijt van deze uitspraak, want zij hebben met zulke belastingheffingen te maken gehad bij de transfers van Jan Vertonghen, Georgino Wijnaldum en Memphis Depay. Bovendien zal deze uitspraak de concurrentiepositie van het Nederlandse clubs ten opzichte van Europese clubs verbeteren, omdat er alleen in Nederland een heffing gerekend werd op een vertrekpremie.
"We hebben hier hartstikke hard voor geknokt. Met Ajax en Feyenoord zijn we destijds meer dan eens naar Den Haag gegaan om de politiek duidelijk te maken hoe krom deze belastingregel was", reageert Toon Gerbrands, algemeen directeur van PSV. "Het gaat bij PSV om zeker vijf miljoen euro. Men luisterde naar onze argumenten, gaf ons overal gelijk in, maar niemand wilde actie ondernemen."