Alfred Schreuder erkent dat hij 'een echte nummer 9' nodig had tegen Fortuna Sittard. De trainer van Ajax posteerde tegen Fortuna Sittard (2-3 winst) andermaal Dusan Tadic in de spits, maar veranderde dat na een uiterst teleurstellende eerste helft door Brian Brobbey in te brengen en Tadic op 10 te laten spelen. "Een trainer moet ook in de spiegel kijken", zegt Schreuder vol zelfreflectie tegenover ESPN.
Ajax wist voor rust nauwelijks een kans te creëren en kwam op achterstand via een door Paul Gladon benutte counter. "We waren slordig aan de bal, hadden te weinig beweging rondom de bal", analyseert Schreuder. "Zij stonden goed georganiseerd en heel laag. Als je dan wat knullig balverlies lijdt... de eerste tegengoal, dat mag eigenlijk niet gebeuren. Het was de eerste helft niet goed van onze kant, de tweede helft daarentegen een stuk beter."
Dat had alles te maken met het inbrengen van Brobbey en Davy Klaassen in de rust. Ajax keerde de achterstand binnen zes minuten om in een 1-2 voorsprong. "Dat kenmerkt dat je een grote club bent en veel wisselmogelijkheden hebt", aldus Schreuder. "Ik denk dat de wedstrijd vroeg om een wissel. Met een dubbele wissel kregen we meer power naar voren en loopvermogen vanuit de tweede lijn."
Met name het inbrengen van Brobbey, die na een uur voor de 1-3 tekende, was volgens Schreuder belangrijk. "Er was natuurlijk weinig ruimte en Fortuna verdedigde goed. Dan wil je daar met een echte spits spelen en dan zie je ook dat het in dit soort wedstrijden fijn is als je een echte nummer 9 op het veld hebt staan." De oefenmeester steekt als gezegd de hand in eigen boezem.
"Ik leer hier ook van. De trainer moet ook in de spiegel kijken. Ik heb dat ook tegen de jongens gezegd. Ik dacht dat het zo kan als in de eerste helft, maar dat bleek niet zo goed te gaan, dus dan moet je ingrijpen en wisselen. Daar ben je trainer voor, en je weet ook dat je goede spelers op de bank hebt. Ik dacht dat het ook zonder echte 9 kon, dat lukte niet, dus heb ik ingegrepen."