Barcelona heeft het afgelopen jaar 562 miljoen euro uitgegeven aan salarissen en heeft daarmee een primeur te pakken, zo hebben de accountants van KPMG becijferd. Hun Football Benchmark-studie wijst uit dat de Catalanen de eerste voetbalclub zijn die meer dan een half miljard euro aan salarissen heeft uitgekeerd. Nummer twee op de lijst Paris Saint-Germain volgt met een totaal van 332 miljoen euro op gepaste afstand.
De reden dat het salarishuis van Barcelona in het afgelopen jaar met 42 procent gegroeid is, is onder meer de komst van Ousmane Dembélé in de zomer van 2017 en het aantrekken van Philippe Coutinho begin vorig jaar voor het clubrecordbedrag van maximaal 160 miljoen euro. De koploper van LaLiga verlengde daarnaast een aantal contracten, waaronder die van grootverdiener Lionel Messi. De sterspeler incasseerde naar verluidt een tekenbonus van dik 50 miljoen euro en zou nu om en nabij de 585 duizend euro per week verdienen.
De salarisuitgaven van Paris Saint-Germain stegen in het afgelopen jaar met twintig procent en zij hebben met Neymar en Kylian Mbappé volgens KPMG ook de twee meest waardevolle spelers van dit moment onder contract staan. Neymar vertegenwoordigt volgens het accountantsbureau een transferwaarde van 229 miljoen euro, terwijl Mbappé volgt met 215 miljoen. Messi komt met een waarde van 203 miljoen op de derde plaats.
Manchester City is met een totale transferwaarde van een kleine 1,2 miljard euro het meest waardevolle team van dit moment, al zagen the Citizens de salariskosten wel met vijf procent afnemen. PSV wordt als de kampioen van Nederland ook behandeld in het rapport en de Eindhovenaren keerden het afgelopen jaar 34,6 miljoen euro uit aan salarissen. Hirving Lozano is met een geschatte waarde van 48 miljoen de duurste speler van de koploper van de Eredivisie.