Jan-Arie van der Heijden leek zich aan het begin van het seizoen op te maken voor een jaar waarin hij weer vooral als invaller zijn minuten zou moeten maken. Nu het seizoen echter ruim over de helft is kan een andere conclusie worden getrokken: de verdediger is naast Eric Botteghin niet meer weg te denken uit de basiself en lijkt met Feyenoord af te stevenen op de zo gewenste landstitel. De Coolsingel zag Van der Heijden ook al na de winst van de KNVB Beker, maar een kampioenschap zou toch wat anders zijn.
"Ja, de meeste jongens van de huidige groep weten hoe het is om daar te staan. Dat was prachtig. Toch voelde de beker niet helemaal als mijn prijs. Ik speelde maar twee bekerwedstrijden. Wel een mooie trouwens, thuis tegen Ajax", vertelt hij in gesprek met ELF Voetbal. "Als we aan het eind van dit seizoen naar het stadhuis gaan zou ik het nog mooier vinden, omdat ik meer betrokken ben bij het team. Nu speel ik wekelijks."
Van der Heijden wist dat hij aan het begin van het seizoen moest wachten op zijn kans en toen die, mede door de blessure van Sven van Beek, kwam, heeft hij hem met beide handen aangegrepen: "Ik heb lang moeten wachten, maar uiteindelijk zie je dat je er op het juiste moment moet staan. Nu wil ik die plek niet meer kwijt. Daarvoor ben ik veel te gelukkig met mijn rol."