Michael Owen speelde gedurende zijn actieve spelersloopbaan voor clubs als Liverpool, Real Madrid en Manchester United, maar door aanhoudend blessureleed wist de 38-jarige Engelsman nooit zijn volledige potentie te benutten. Owen zwaaide in 2013 uiteindelijk af als prof en erkent zondag in gesprek met BT Sport het laatste gedeelte van zijn carrière flink afgezien te hebben.
Owen beleefde zijn grote doorbraak aan het eind van de jaren negentig bij Liverpool en won in 2001 zelfs de Ballon d'Or. De oud-spits werd echter ook regelmatig geteisterd door blessures. "De laatste zes, zeven seizoenen van mijn carrière was ik versteend als ik de ruimtes inliep. Ik wist gewoon dat ik een spier zou verreken. Het ergste is dat je instinctief geneigd bent om te doen wat je al je hele leven doet, maar toch denk je: 'Oh nee, doe het niet'."
"De laatste zes, zeven jaar haatte ik het, ik kon niet wachten om te stoppen met voetballen", vervolgt Owen, die benadrukt dat de blessures hem een andere speler maakten. "Het enige wat ik deed was combineren om me vervolgens te melden in het strafschopgebied van de tegenstander. Daardoor ontstond het idee dat ik slechts een doelpuntenmaker was, die niets anders deed."
"Mentaal kon ik het nog steeds, maar fysiek niet", verzucht hij. Owen is tegenwoordig werkzaam als analist. "Ik heb bewondering voor mensen die door kunnen blijven voetballen uit liefde voor het spelletje. Zulke spelers hebben er geen moeite mee om op een lager niveau te gaan voetballen, zodra ze bijvoorbeeld wat snelheid verliezen. Maar voor mij werd het tragisch."