Kees Jansma heeft als perschef van het Nederlands elftal veel meegemaakt. De 72-jarige journalist was van 2004 tot en met 2014 werkzaam bij Oranje en maakte onder meer het EK van 2008 in Zwitserland en Oostenrijk mee. In gesprek met Voetbal International vertelt Jansma dat een persoonlijk drama van Khalid Boulahrouz destijds een grote impact had op de spelersgroep.
De toenmalige vrouw van Boulahrouz was veel te vroeg bevallen van hun kind. Jansma besloot samen met teammanager Hans Jorritsma de oud-verdediger van het trainingsveld te halen. "Politie stond al klaar, dan was hij sneller in het ziekenhuis. Maar dat werd gezien. Nog geen uur later wemelde het online van de wilde verhalen, Khalid zou zijn opgepakt vanwege doping", memoreert Jansma.
"Toen heb ik alle Oranje-watchers gebeld en verteld dat er iets anders aan de hand was. Niks schrijven! Allemaal hebben zich eraan gehouden. Zo kon het dus óók", aldus de voormalig perschef. De selectie stond op het punt de wedstrijd tussen Zweden en Rusland te gaan kijken toen ze hoorden dat de baby het niet had gered. "Dan gebeurt er iets in een groep", vertelt Jansma.
"Van Persie wilde ernaartoe, meteen. Nigel de Jong en Ruud van Nistelrooij gingen mee. Van der Sar zat al in een taxi. Hij wilde dat Van Basten (bondscoach, red.) ook zou komen en die heeft dat gedaan. Met een redelijk grote groep werden we toegelaten in de kamer waar Khalid zat met zijn vrouw. Dat zijn zulke intieme momenten, maar op datzelfde ogenblik staat personeel van het ziekenhuis te bedelen om een foto. Zó surrealistisch heb ik het nooit meer meegemaakt."
Jansma typeert deze gebeurtenis als zijn dieptepunt als perschef van Oranje, omdat hij 'machteloos' was. "We werden daar geconfronteerd, hárd, met het feit dat voetbal niet belangrijk is als het er écht op aankomt. Het verdriet was groter. Zo is óók de voetballerij. Een sentimentele wereld met sentimentele mensen. Misschien dat ik er daardoor wel zo goed in pas."